Home / columns-ai / Een Shakespeare robot?

Een Shakespeare robot?

woensdag 10 november 2010

Hamlet: Mijn vader, ik geloof dat ik mijn vader zie.
Horatio: Oh! Waar dan, mijn Heer?
Hamlet: In mijn geestesoog, Horatio. [1]

Shakespeare gebruikt het woord geestesoog om Hamlet’s verbeelding te beschrijven. Vier eeuwen later gebruiken wetenschappers ditzelfde woord om te beschrijven hoe verbeelding in ons brein in zijn werk gaat. In Hamlet’s brein waren na de dood van zijn vader dezelfde hersencellen, ofwel neuronen, actief wanneer hij zich voorstelde dat hij zijn vader zag, als wanneer hij eerder zijn vader in levende lijve zag. Hamlet zag zijn vader dan misschien niet met zijn ogen, zijn brein zag hem wel. Zo gebruikte Shakespeare ook zijn geestesoog om het personage van Hamlet te creëren. Shakespeare heeft een beeld van Hamlet neergezet dat door acteurs over de hele wereld kon worden gebruikt om hun personage vorm te geven. Dat vergde zowel van Shakespeare als van de betreffende acteurs een flinke verbeeldingskracht, ofwel creativiteit.

Creativiteit is een van de eigenschappen die de mens onderscheidt van dieren. Van dieren wordt over het algemeen gedacht dat ze geen of slechts een beperkte verbeeldingskracht hebben. Ze reageren enkel op hun omgeving. Dieren hebben geen gedachten over wat niet is, maar wel zou kunnen zijn. In het dierenrijk zullen we dan ook geen Shakespeare vinden.  Wij mensen ervaren daarentegen naast de externe wereld ook een soort innerlijke wereld. Die innerlijke wereld hoeft niet met de externe wereld overeen te komen en geeft ons daarmee een middel tot creativiteit, tot verbeelding.

Creativiteit bezitten we allemaal, maar niet in dezelfde mate. De creativiteit van kunstenaars als Shakespeare is zo bijzonder dat het moeilijk voor te stellen is dat zoiets gesimuleerd zou kunnen worden op een computer. We zien in de nabije toekomst een robot nog geen toneelstuk schrijven. Maar het is zeker niet onmogelijk om een machine van een zekere mate van creativiteit te voorzien. De simulatie hypothese van Hesslow geeft een relatief eenvoudige manier om verbeelding te modelleren.

Hesslow baseert zijn simulatie hypothese[2] op de gedachte dat denken een vorm van onuitgevoerd gedrag is. Als we bijvoorbeeld denken: “ik moet zometeen nog boodschappen doen”, dan activeert dat dezelfde neuronen als wanneer we hardop zouden zeggen “ik moet zometeen nog boodschappen doen”.  Ook wanneer we ons voorstellen dat we boodschappen aan het doen zijn, en dat we bijvoorbeeld een pak macaroni uit het vak halen, zijn in onze hersenen precies die cellen actief die eerder actief waren toen we daadwerkelijk een pak macaroni uit het vak haalden. En zo kan het dus voelen alsof je boodschappen aan het doen bent, terwijl je thuis op de bank zit. Maar het voelt niet alleen zo, we zien het ook voor ons. Wat we zien wordt vaak bepaald door wat we doen. Doordat we ons bukken om een pak macaroni uit het onderste schap te halen zien we de vloer van de supermarkt dichterbij komen. Als we dat maar vaak genoeg doen dan ontstaan er associaties tussen de actie ‘bukken om een pak macaroni uit het onderste schap te pakken’ en het zien van dat ene deukje in de vloer van de supermarkt. Misschien herinner je je dan dat je de eerste keer dat het deukje zag niet zeker wist of het een beschadiging was, of misschien gewoon een vlekje. Dus stel je je voor dat je er met je vinger overheen veegt om te controleren of het geen vlekje is. Zo kunnen we ons complete ketens van acties en de gevolgen van die acties voorstellen, als in een droom. Zo was Shakespeare in staat om Hamlet te schrijven.

Hoewel verbeelding en creativiteit dingen zijn die ons onderscheiden van dieren, maken ze dus wel gebruik van hersenfuncties die dieren ook bezitten: het uitvoeren van acties en het waarnemen van de gevolgen daarvan. Deze functies kunnen we al op een redelijk gedetailleerd niveau nabootsen op een computer. We kunnen dus een creatieve robot maken. Maar het zal nog wel even duren voordat we zo ver zijn dat we een robot toneelstukken kunnen laten schrijven. Bovendien moeten we ons ook afvragen of we wel zitten te wachten op een Shakespeare robot. Mensen halen plezier uit hun eigen creativiteit, wij kunnen ons verwonderen over de creativiteit van een ander, misschien zijn dit ervaringen die we niet willen afstaan aan een machine. Van de andere kant moeten we ons ook realiseren dat automatisering niet per se de vijand is; misschien moeten we eerder denken in de richting van ondersteuning van onze eigen creativiteit. Een creatieve robot kan ons helpen vaste patronen te doorbreken, blokkades in ons denken op te heffen en kan onze eigen verbeeldingswereld uitbreiden met een extra wereld aan mogelijkheden. Handig voor een schrijver met writersblock, een webdesigner die na 25 jaar even geen nieuwe mogelijkheden meer ziet of een filmmaker die de cliché afloop maar niet lijkt te kunnen vermijden. En laten we nou eerlijk zijn: dromen we er niet allemaal van om eens te zien met het geestesoog van William Shakespeare. 

[1] William Shakespeare, Hamlet, act 1 scene 2 vertaling uit: Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn, 12de druk, pg 57

[2] Voor meer informatie over de simulatie hypothese en een opsomming van het ondersteunend bewijs, zie Germund Hesslow, Conscious thought as simulation of behaviour and perception, gepubliceerd in TRENDS in Cognitive Sciences Vol.6 No.6 June 2002

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *