Home / columns-other / (Bijna) niemand neemt er aanstoot aan, en dat is het probleem

(Bijna) niemand neemt er aanstoot aan, en dat is het probleem

donderdag 7 juli 2016

Vlam in de pan: monsieur Cannibale is racistisch! Meteen stroomt mijn Facebook tijdlijn over met berichten van bezorgde (blanke) vrienden. En het is ook eng. Ze pakken al onze geromantiseerde jeugdherinneringen af. En niemand lijkt er ook aanstoot aan te nemen. Dus waarom moet het dan weg? En voor die paar mensen die er wel aanstoot aan nemen verschijnt steevast het hart onder de riem: “Ik word ook wel eens uitgemaakt voor dit of dat, daar neem ik dan toch ook geen aanstoot aan, kom op zeg, het moet wel een beetje leuk blijven.”

Maar weet je wat ik pas écht eng vind? Ik was er afgelopen winter nog, in de Efteling. En ik zat in de desbetreffende attractie. Ik had plezier om monsieur Cannibale. Zonder me te realiseren hoe denigrerend het beeld is. Waarom? Omdat het een beeld is uit mijn jeugd, ik ben er mee opgegroeid. Het is normaal.

Nog iets waar ik mee ben opgegroeid: meisje spelen met barbies, jongens met auto’s. Vrouwen doen het huishouden en voeden de kinderen op. Mannen zorgen voor de inkomsten. Dat is normaal. Ik bevind mij vaak in groepen waarin ik de enige vrouw ben, of ten hoogste één van de weinige. Daarin wordt nogal wat afgegrapt en gezeurd over vrouwen. Ik neem daar geen aanstoot aan. Toch zeg ik er af en toe wat van. En wat blijkt dan? Ze waren zich er totaal niet van bewust hoe denigrerend hun woorden waren ten opzichte van vrouwen.

Is dat erg? Ik heb jarenlang gedacht van niet. Als je als vrouw kan laten zien wat je waard bent, dan hoef je daar helemaal geen last van te hebben. Als je als vrouw de keuze maakt om te gaan voetballen met de jongens, om informatica te gaan studeren, om een technische baan te zoeken, dan sta je stevig in je schoenen. Dan weet je wat je wil en dat kom je er wel. Positieve discriminatie heb ik altijd maar vieze woorden gevonden. Alsof wij dat nodig hebben. Wij redden ons wel hoor!

Dat dacht ik. Totdat ik een artikel las of Artificial Intelligence’s white guy problem. Als ik mensen vertel dat ik artificial intelligence heb gestudeerd beginnen ze vaak filosofische discussies over de vraag: “Wat als computers intelligenter worden dan mensen?” Zonder in te gaan op de ambiguïteit van de term intelligentie in die zin, kan ik inmiddels inzien dat dat niet het werkelijke gevaar is. Het werkelijke gevaar schuilt erin dat slimme algoritmen over het algemeen worden ontworpen door hoog opgeleide blanke mannen. En dat die algoritmen worden gevoed met voornamelijk voorbeelden van wat hoog opgeleide blanke mannen leuk en interessant vinden. Met als resultaat dat bijvoorbeeld advertenties voor goed betaalde banen vaak wel worden getoond aan hoog opgeleide blanke mannen, maar niet aan vrouwen of aan mannen met een andere huidskleur. Nemen we daar aanstoot aan? Nee, want we zijn ons er niet van bewust.

De Westerse wereld is gemaakt voor blanke, heteroseksuele mannen die in de zomer met onblote bierbuik de barbecue aansteken in de voortuin, zodat de buren ook kunnen meegenieten van de boomende bassen uit de broekzakformaat draadloze speaker die met het grootste gemak van de wereld de muziek van zijn nieuwe i-phone streamt (een kind kan de was doen, en dat is dan ook zijn volwassen wordende dochters taak in het huishouden, het zoontje mag met een ijzertje in de kolen prikken om het vuur aan te houden, want zo hoort het). Nemen we daar aanstoot aan?

Aanstoot nemen is zo’n werkwoord dat de discussie blokkeert. Zolang het over aanstoot nemen gaat, blijft het ‘ons’ tegen ‘hun’, zonder dat we weten wie ons en hun nou eigenlijk zijn. In de tijd dat de Efteling invloed heeft gehad op mijn beeldvorming, zat er welgeteld één jongen met een donkere huidskleur in mijn klas. Ik herinner me dat ik vragen heb gesteld over hem. Naarmate ik die jongen leerde kennen, werd hij langzaam een individu (en zelfs een vriendje). Maar ik kan niet ontkennen dat de optelsom van al die beelden die wij in onze jeugd zo normaal vonden, slechts uitgebalanceerd met dat ene individuele ‘levende voorbeeld’, zijn impact heeft gehad op mijn beeldvorming. Gelukkig verandert de wereld. Wat vroeger normaal was, is in sommige gevallen inmiddels ondenkbaar. Waarom? Omdat iemand er aanstoot aan nam, omdat er een discussie ontstond, omdat we ons langzaamaan bewust werden van de ongelijkheid in de wereld en omdat we vonden dat dat onterecht was en dat het dus maar goed was dat er iemand aanstoot aan nam.

Deze column is geïnspireerd door de volgende artikelen:

https://decorrespondent.nl/3225/Je-favoriete-ding-wordt-racistisch-genoemd-Wat-nu-/198376200-d904a080

http://www.nytimes.com/2016/06/26/opinion/sunday/artificial-intelligences-white-guy-problem.html

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *